Sanders-Polak

Joachim Sanders (1883-1943) en Rosalia Polak (1879-1943)

Joachim Sanders is op 25 april 1883 te Leeuwarden geboren als zoon van de winkelier in speelgoed, manufacturen, gummiwaren en staatsloten Jacob Sanders ( 1852-1917) en Kaatje van Gelder (1849-1928). Zijn ouders geven hem de voornaam Joachim, later presenteert hij zich als Johan, dan wel J.J. Sanders.

Op 8 april 1913 trouwt hij in Wildervank met Rosalia (Rosa) Polak, geboren op 9 februari 1879 in Veendam, jongste dochter van de koopman Nathan Joseph Polak (1823-1901) en Carolina Lobstein (1834-1900).

Rosa is slechthorend en Johan lijdt aan een licht spraakgebrek, hij stottert soms. Volgens familieoverlevering communiceren de twee goed. Rosa kan goed liplezen en maakt daarnaast gebruik van een grote oorhoorn. Johan had de gewoonte een klap op tafel te geven om via de vibraties de aandacht van Rosa te trekken.

Het echtpaar vestigt zich in de Koestraat 15-17 te Zwolle. Kort voor de Duitse inval, op 1 mei 1940 verhuizen zij naar Ter Pelkwijkpark 8-1 (nu 8 B), om op 30 september 1942 terug te keren naar de Koestraat. Deze laatste verhuizing is waarschijnlijk gedwongen, omdat het Ter Pelkwijkpark in toenemende mate bewoond werd door leden van de bezettingsmacht en hun onderhorigen. Vanaf het overlijden van Johan’s vader in 1917 tot haar overlijden in 1928 woont ook zijn bejaarde moeder in de Koestraat, evenals zijn jongste zuster Jikke (1889-1943) tot haar huwelijk in 1919 met Iman Isaak (Hijman) Modijefsky (1890-1943).

Galanterieën en kramerijen

In het voetspoor van zijn vader drijft Johan onder de bedrijfsnaam J.J. Sanders een groothandel in galanterieën en kramerijen. Aan de Koestraat is er op zolder een monsterkamer van leverbare artikelen. De handel betreft kleine spullen voor gebruik in huis, variërend van feestartikelen tot speelgoed, van potten en pannen tot kleine sieraden. Maar ook mondharmonica’s van het beroemde, nog steeds bestaande merk Hohner. Als goed koopman voorziet Johan ook in nieuwe vraag. Zo adverteert hij in augustus 1940  met papier om de ramen te verduisteren.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 15 juni 1927
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 15 juni 1927

Bedreigde geloofsgenoten

Johan is maatschappelijk actief. Zo bekommert hij zich om het lot van bedreigde geloofsgenoten elders. In 1921 organiseert hij als secretaris van de Zwolse afdeling van het Algemeen Israëlitisch Verbond in de Buitensociëteit de jaarlijkse samenkomst van de Nederlandse verbondsafdelingen. De Alliance Israélite Universelle is een internationale belangenorganisatie die zich vooral inzet voor Joodse gemeenschappen in moeilijke omstandigheden. Opperrabbijn Hirsch spreekt tijdens de jaarvergadering over ‘Israëls aandeel aan de ontwikkeling der Maatschappij’.

Nieuw Israëlietisch Weekblad, 24 juni 1921

Al vroeg onderkent Johan Sanders ook het nazistische gevaar. Op 2 mei 1933 protesteert hij met een lange ingezonden brief in de Zwolsche Courant tegen de teneur van de berichten van de Berlijnse correspondent van de krant over de anti-Joodse maatregelen en antisemitische propaganda van de nazi’s. Deze  correspondent laat in de visie van Sanders zijn oren te veel hangen naar de nieuwe machthebbers. Het is ‘ieders plicht daartegen stelling te nemen. En in het bijzonder kan de pers hier veel edel opbouwend werk verrichten’.

Orthodoxie

Rosa en Johan leven in de orthodoxe traditie, zoals voorgestaan door de Zwolse opperrabbijn Samuel Juda Hirsch (1872-1941). Als voorzitter van de Zwolse afdeling van de pieuze vereniging Schemieras Shabbos zet Johan zich in voor strikte inachtneming van de shabbath. In januari 1933 leidt hij een propagandabijeenkomst van Schemieras Shabbos in Hotel Wijnberg aan de Veemarkt. Opperrabbijn Hirsch spreekt de aanwezigen toe. David Davidson, de voorzanger van de Zwolse synagoge, brengt passende liederen ten gehore en Johan’s zoon Jacob  draagt het gedicht ‘Shabbath’ van Jacob Israël de Haan voor,  ‘welke voordracht keurig geschiedde en luide be-applaudiseerd werd’.

Johan wordt in 1924 hij gekozen tot lid van de kerkenraad van de Zwolse Joodse gemeente. Nauwgezet vervult hij daarin de functie van penningmeester, ook van pieuze stichtingen als het armbestuur.  Vanaf begin 1937 is hij bestuurslid van het ressort Overijssel en leider van de synagogediensten in Zwolle.

Hulp in de huishouding

Zoals gebruikelijk in gezinnen uit de middenklasse wordt Rosa geassisteerd door een dienstmeisje. In november 1941 vraagt zij voor haar ‘klein orth. gezin een flink meisje’. De koshere keuken houdt Rosa klaarblijkelijk liever in eigen hand, want het dienstmeisje hoeft niet te koken. De was wordt buitenshuis gedaan. In april 1942 komt de Joodse Elisabeth Levie (1906-1942) vanuit Den Haag naar Ter Pelkwijkpark 8. Joden mogen dan geen niet-Joods personeel meer in dienst hebben. Elisabeths verblijf is van korte duur, want in augustus 1942 trouwt zij met Hartog Godschalk uit Borculo en moet Rosa weer op zoek naar een nieuwe dienstbode.

Het Joodsche Weekblad, 28 november 1941

Kinderen

In de Koestraat worden drie zoons geboren. Jacob op 30 augustus 1914, Nathan (Nico) op 30 mei 1918 en Karel op 31 juli 1922. In 1913 en 1920 waren twee levenloze kinderen geboren.

V.l.n.r. Karel Sanders, Rosa Sanders-Polak en Nathan Sanders of zijn neef Charles Modijefsky in de zomer van 1934 (bron: Chaim Caran)

Jacob Sanders

Jacob studeert na het gymnasium rechten en economie. Tevens behaalt hij de akte A godsdiensthoofdonderwijzer. Tot het beroepsverbod voor Joodse juristen werkt hij als advocaat en procureur in Almelo. Daarna doceert hij rekenen en wiskunde aan de Joodse ULO in de Voorstraat 41 in Zwolle. Tegelijkertijd is hij in Enschede actief als bestuurslid van het opleidingsinstituut voor orthodoxe Palestina-pioniers.

Op 15 april 1942 trouwt Jacob in Hilversum met Sara Rebecca Modijefsky (Arnhem 1913), dochter van zijn oom Hijman Modijefsky uit diens eerste huwelijk met Estella Philips. De Joodse huwelijksceremonie (choppe) vindt plaats in Arnhem, waar Sara’s vader koster, godsdienstonderwijzer en 2e voorzanger in de synagoge was. Op het moment van haar huwelijk is zij directrice van het Joodse bejaardenhuis in Almelo. Daaraan voorafgaand volgde zij een opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige in het Portugees Israëlitische Ziekenhuis in Amsterdam. Jacob en Rebecca wonen na hun huwelijk nog even in Zwolle en vanaf juli 1942 in Almelo op het adres Stationssteeg 4.

Vanwege hun functies binnen het allengs door de bezetter steeds meer geïsoleerde Joodse volksdeel bezit het echtpaar op voordracht van de Joodse Raad een Sperre. Dit waren – naar achteraf bleek tijdelijke – vrijstellingen van ‘tewerkstelling in het Oosten’, zoals de deportaties eufemistisch werden aangeduid. Toen in april ’43 de laatste Joden uit Overijssel werden gedeporteerd, moesten de bezitters van een Sperre verhuizen naar Amsterdam. Zo ook Sara en Jacob. Jacob is daar nog enkele weken medewerker van de Joodsche Centrale voor Beroepsopleiding. Op 25 mei 1943 komen beiden aan in Westerbork, op 16 juli 1943 sterven zij in Sobibor, 28 jaar oud.

Trouwfoto Jacob Sanders en Sara Rebecca Modijefsky, 1942 (bron: Chaim Caran)
Rosa Sanders-Polak en Sara Rebecca Modijefsky, 1940-1942 (bron: Chaim Caran)

Nathan (Nico) Sanders

Nathan doorloopt net als zijn oudere broer het gymnasium en studeert – tot dat Joodse studenten onmogelijk wordt gemaakt – economie aan de Economische Hogeschool in Rotterdam. Als leraar economie aan het Joods Lyceum aan de Thorbeckegracht in Zwolle is Nico net als zijn broer ‘bis auf weiters gesperrt’. Na opheffing van het Joods Lyceum volgt in mei 1943 zijn gedwongen verhuizing naar Amsterdam (Muidergracht 55 hs) en tewerkstelling als medewerker van het personeelsbureau van de Joodse Raad. Bij de grote razzia van 20 juni 1943 is ook Nico opgepakt en naar Westerbork afgevoerd. Hij sterft op 2 juli 1943 in Sobibor, 25 jaar oud.

Docenten van het Joods Lyceum te Zwolle, 1942. Nico Sanders, derde van links op de eerste staande rij (bron: Etienne Denneboom)

Karel Sanders

Over de opleiding van de jongste zoon Karel is niets bekend. In de zomer van 1942 komt hij samen met tientallen andere Zwolse Joodse mannen in een werkkamp terecht. Dat kan in Ommen of in Sintjohannesga in de buurt van Heerenveen geweest zijn. In deze vroegere Nederlandse werkverschaffingskampen moeten de mannen ontginningswerk verrichten. In het weekend van 2-3 oktober 1942 zijn alle bewoners van de werkkampen collectief afgevoerd naar Westerbork.

Karel werkt vanuit Westerbork als boerenknecht in de omgeving. Zijn pogingen om met een beroep op de Sperres van zijn ouders en broers vrijstelling van transport naar het oosten te krijgen, zijn vergeefs. Na aankomst in Auschwitz-Birkenau op 19 februari 1943 is Karel mogelijk nog geselecteerd voor dwangarbeid in het kamp.  Na de oorlog is zijn overlijdensdatum administratief vastgesteld op uiterlijk 30 april. Karel bereikte de leeftijd van 20 jaar.

Zilveren lepel met de naam van Karel Sanders ingegraveerd (bron: Chaim Caran)

Deportatie Johan en Rosa

Vanwege zijn bestuurlijke functies binnen de Joodse gemeenschap verkrijgt ook Johan een Sperre, die eveneens geldt voor echtgenote Rosa. Het is niet duidelijk waarom Johan en Rosa in het vroege voorjaar van 1943 in Zwolle blijven en niet naar Amsterdam verhuizen. Zouden ze vanwege Rosa’s handicap daarvan hebben afgezien? Onderduik zou moeilijkheden opleveren omdat met Rosa niet fluisterend gecommuniceerd kon worden. Op 9 april 1943 vertrekken zij vanaf het Zwolse station per trein naar het concentratiekamp Vught. Hier blijven zij een maand. Op 9 mei volgt transport naar Westerbork, op 18 mei naar Sobibor waar zij op 21 mei 1943 sterven. Johan bereikte de leeftijd van 60 jaar, Rosa 64 jaar.

Joodse Raad Kaart van Joachim Sanders met vermelding van de Sperre (bron: www.oorlogsbronnen.nl)

Herinnering en herdenking

In oktober 1952 vindt in de Zwolse synagoge een herdenkingsdienst plaats voor het gezin Sanders-Polak en aangehuwden. Bij die gelegenheid is in hunner nagedachtenis het voorhangsel geschonken dat zich momenteel in de kleine sjoel bevindt.

Orde van dienst, 1952 (bron: Chaim Caran)
Kleine synagoge met voorhangsel, ca 1990 (bron: www.synagoge-zwolle.nl)

STOLPERSTEINE

Op 21 mei 2021 onthult Chelly Modijefsky, geassisteerd door Ineke Modijefsky en Anne Kransen, vier Stolpersteine voor Ter Pelkwijkpark 8-B  ter herinnering aan Johan, Rosalia, Nathan en Karel. Klik hier voor een filmopname van de onthulling (vanaf minuut 08:35).

Stolpersteine Sanders-Polak voor Ter Pelkwijkpark 8-B (bron: Stichting Zwolse Stolpersteine, Wim de Ruiter)

Verantwoording

Bronnen en literatuur:
https://www.geni.com/family-tree/index/6000000017650931082
Persoonspagina’s van betrokkenen op www.joodsmonument.nl
Akten van de burgerlijke stand via www.wiewaswie.nl
Joodse Raad Kaarten op www.oorlogsbronnen.nl
Het Joodsche Weekblad, Nieuw Israëlietisch Weekblad, Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant via www.delpher.nl  
I. Vierstraete-Erdtsieck, Het Joodse onderwijs in Zwolle, 1941-1943 in: J. van Gelderen (red.), Fragmenten Joods leven in Zwolle en omgeving (Kampen 1985) 35-71.
Bettine C.P. Polak, De Groningse familie Polak en verwante families: sinds hun verhuizing naar het tolerante Nederland van de zeventiende en achttiende eeuw (Z.pl. 2015).
Tekst:
Chaim Caran schreef ten behoeve van de onthulling van de Stolpersteine in Zwolle in 2021 het ongepubliceerde artikel Het gezin van Johan Sanders & Roza Polak te Zwolle. Deze tekst is bewerkt en aangevuld door Piet den Otter.
Laatst bijgewerkt:
Januari 2022