Simon van Zuiden (1884-1932) en Rosette van Zuiden-van Geuns (1890-1943)
Simon Marcus van Zuiden is op 3 mei 1884 geboren in Hoogeveen als zoon van Marcus van Zuiden (Hoogeveen 1856 – Hoogeveen 1916) en Martha Cohen (Veendam 1856 – Auschwitz 17 september 1943). Simon was de eerstgeborene in het gezin van uiteindelijk zes kinderen.
Rosette van Geuns zag in Scheemda het levenslicht op 28 mei 1890. Zij was een dochter van Philippus Jezajas van Geuns (Ulrum 1846 – Scheemda 1921) en Helena Meyer (Finsterwolde 1862 – Sobibor 20 maart 1943). Rosette, roepnaam Roosje, was het tweede kind in het gezin met uiteindelijk vijf kinderen.
Evenals zijn vader verdiende Simon de kost als slager. Rosette’s vader was veehandelaar. Rosette en Simon vonden elkaar binnen de eigen sociale kring. Ze trouwden op 2 februari 1915 in Scheemda, gewoontegetrouw in de woonplaats van de bruid. Hun eerste kind was al op komst. Huwelijksgetuigen waren Simons broer Isaak, slager in Amsterdam en Rosette’s broer Isajas, veehandelaar in Scheemda.
Vleeschhouwerij Van Zuiden
Het jonge paar vestigde zich na de huwelijksvoltrekking in Zwolle waar zij in de Kamperstraat 6, op de hoek met de Van Hattumstraat, op 25 februari 1915 hun ‘vleeschhouwerij’ openden. Tot het overlijden van Simon Marcus op slechts 48-jarige leeftijd op 21 december 1932 verschijnen met grote regelmaat advertenties in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. Na het overlijden van haar man zet Rosette de slagerij niet voort. In februari 1933 meldt de Kamer van Koophandel dat de slagerij is opgeheven. Daarna gaat Rosette met haar kinderen kleiner wonen. Het gezin verhuist naar de Kamperstraat 3-A, tegenover de vroegere slagerij.
Kinderen
Simon en Roosje krijgen zes kinderen, allen geboren in Zwolle.
- Martha, 22 juni 1915 – Sobibor 21 mei 1943.
Martha trouwde op 21 juli 1942 in Zwolle met Leman (Leo) van Gelder uit Meppel. Op dezelfde dag verhuisde zij naar de Parallelweg 23 te Meppel. Bijna een maand later, op 17 augustus, werd Leman afgevoerd naar het werkkamp in Linde, ten zuiden van Zuidwolde. Daags na aankomst in Linde moest hij al naar Westerbork. Begin oktober kwam ook Martha aan in Westerbork en waren zij weer samen. Er zijn enkele briefkaarten van Leman en Martha uit Westerbork bewaard gebleven. Begin april 1943, ze zijn dan al meer dan een half jaar in Westerbork, schrijft Leman: Het gaat ons gelukkig goed en dat is de hoofdzaak. We hebben geluk, dat we hier pakjes mogen ontvangen. Dat helpt ons er flink doorheen, maar door omstandigheden, die jullie wel begrijpen zullen, ontvangen we de laatste tijd niet veel meer. Mijn vrouw is van de week uit het ziekenhuis gekomen. Ze had en heeft nog blindedarmontsteking en heeft er 5½ week mee gelegen. Het gaat nu wel weer aardig goed, maar ze heeft nog wel zoo nu en dan pijn. We werken allebei in de keuken en slapen ook bij elkaar. Leman en Martha gaan op 18 mei 1943 vanuit Westerbork op transport naar Sobibor en sterven daar drie dagen later, op 21 mei 1943.
- Helena, 29 april 1917 – Sobibor 9 juli 1943.
- Marcus, 17 mei 1918 – 12 december 1918.
- Jet, 17 september 1919 – Sobibor 9 juli 1943.
- Phillippus (Frits), 25 maart 1925 – Sobibor 9 juli 1943.
- Bertha, 12 augustus 1926 – Sobibor 9 juli 1943.
De informatie over de kostwinning van Rosette en haar kinderen is niet eenduidig. Volgens het Herinneringsboek Joods Zwolle was Rosette winkelierster, was Philippus bakker en werkten de dochters als winkeljuffrouw. Jet was volgens het digitale Joods Monument kantoorbediende. In kamp Vught gaf Rosette als beroep op naaister, Philippus suikerbakker, Helena leerling-verpleegster, Jet pedicure en Bertha hulp in de huishouding. Wilden zij zich zo aantrekkelijker presenteren voor de ‘tewerkstelling’ in het oosten?
Zwolle-Vught-Westerbork-Sobibor
Hoe waren de gezinsleden in kamp Vught terecht gekomen? Op 6 april 1943 werd bekend dat alle Joden, uitgezonderd de gemengd gehuwden en de zogenoemde half- en kwartjoden, Overijssel en Gelderland uiterlijk op 10 april moesten hebben verlaten. Van de nog resterende Joodse Zwollenaren gingen met name de ouderen rechtstreeks naar Westerbork en de jongeren naar het concentratiekamp Vught. Op 9 april werden Rosette, Helena, Jet, Bertha en Philippus naar het concentratiekamp Vught gedeporteerd. Vandaar kwam Rosette op 23 mei aan in Westerbork. Zij kwam om in Sobibor op 28 mei 1943, 53 jaar oud. Helena, Jet, Bertha en Philippus kwamen op 3 juli aan in Westerbork en werden op 9 juli vermoord in de gaskamers van Sobibor.
Herinnering
Op 22 mei 2015 onthulde Truus Stern-van Zuiden (Hoogeveen 1926) vijf Stolpersteine voor de Kamperstaat 3-A om de herinnering aan haar tante Rosette, haar nichten en neef levend te houden.
Verantwoording
Bronnen:
https://www.geni.com
www.wiewaswie.nl
www.joodsmonument.nl
www.sjoa-drenthe.nl
De passage over Martha van Zuiden is ontleend aan: https://www.joodsmonumentmeppel.nl/families/gelder-b/gelder-b.html
David Stibbe e.a. (red.), Herinneringsboek Joods Zwolle 1940-1945 (Zwolle 1995)
Familiealbum van Rosette van Zuiden-van Geuns, thans in het bezit van Bernard Maurits Stibbe te Zwolle. Betsy Stibbe-Cats, de moeder van Bernard, was bevriend met Rosette van Zuiden.
Wendy Geuverink beschreef het levensverhaal van Truus Stern-van Zuiden in: ‘Hoelang mag ik blijven?’ Hoe een Joods meisje dertien onderduikadressen overleefde (Utrecht 2018).
Tekst:
Mirjam Kan z.l., bewerkt en aangevuld door Piet den Otter
Laatst bijgewerkt:
Juli 2021