Het jodendom stelt een aantal voorwaarden aan het bestaan van een joodse gemeente. Er dient een aparte ruimte te zijn waar erediensten kunnen plaatsvinden. Meestal is dat het gebouw dat als synagoge functioneert. Daarnaast moet er een begraafplaats zijn die voldoet aan de voorschriften. Een belangrijke voorwaarde is dat de begraafplaats ver van de bewoonde wereld is gesitueerd. De situering van een joodse begraafplaats hangt samen met de reinheidsvoorschriften: een dode is onrein en dus begraaf je hem of haar niet midden in de stad.
Ten tijde van het ontstaan van de joodse gemeente in Zwolle – de jaren twintig van de 18e eeuw – bevonden de begraafplaatsen zich juist midden in de stad, rondom de kerken. Vandaar dat de jonge joodse gemeenschap van Zwolle al snel op zoek ging naar een geschikte plaats voor het begraven van haar doden. In 1722 kregen enkele joden toestemming voor de begrafenis van een joods kindje op het zogenoemde Kleine of Luurderschansje aan de liniesloot die de vestingstad ZwoIle verbond met de fortificatie nabij de IJssel, nu park Het Engelse Werk. Eerder was deze plek in gebruik als soldatenkerkhof van het in Zwolle gelegerde garnizoen. Tegelijkertijd werd bepaald dat de schans ook in de toekomst als joodse begraafplaats dienst zou doen. In de loop van de tijd werd de begraafplaats enkele malen uitgebreid tot het uiteindelijk oppervlak van één vijfde hectare. Het geheel was van een omheining voorzien.
De weg vanuit de stad naar de begraafplaats liep over een dijkje aan de rand van de polder Blalo, in de volksmond het ‘Jeudendiekien’ geheten. Na de aanleg van de Willemsvaart in 1819 lag de begraafplaats afgescheiden van de weg. Daarom liet men bij begrafenissen een pontje van het Katerveer naar Willemsvaart slepen om de doodskist over te zetten. In de walkant waren traptreden aangebracht om de gang met de doodskist te vergemakkelijken.
Na de ingebruikname in 1885 van een nieuwe joodse begraafplaats aan de Kuyerhuislaan vonden aan de Willemsvaart nog slechts incidenteel begrafenissen plaats. In maart 1938 sloeg een brand in twee hooibergen op de nabijgelegen boerderij van de familie Zuidberg over naar de begraafplaats. Gras, bomen, houten gedenktekens en de schutting vatten vlam.
De oude Joodse begraafplaats in de decennia voor de ontruiming in 1981 (bron: archief N.I.G. Zwolle).
Omdat het onderhoud een te grote last werd voor de sterk gekrompen Joodse Gemeente is het terrein in 1981 voor het symbolische bedrag van één gulden verkocht aan de gemeente Zwolle. De begraafplaats is onder rabbinaal toezicht geruimd en de stoffelijke resten zijn herbegraven op de Joodse Begraafplaats aan de Kuyerhuislaan, waar ook de stenen zijn herplaatst. De gemeente Zwolle draagt sinds 1981 zorg voor het onderhoud van de begraafplaats aan de Kuyerhuislaan.
Het terrein van de voormalige oude joodse begraafplaats is nu de parkeerplaats van het themapark Dinoland Zwolle.
VERANTWOORDING
Bron:
Dit artikel is een bewerking van Jaap Hagedoorn en Marco Groen, ‘Begraafplaats Jodendijkje, Willemsvaart’, in: Gids langs de geschiedenis van joods Zwolle (Zwolle 1999), p. 33-34. Voorts is informatie ontleend aan Wim Coster, Van Veerallee naar Katerveer (Zwolle 2021), passim, en het archief van de Nederlands Israëlitische Gemeente Zwolle.
Bewerkt door:
Piet den Otter
Laatst bijgewerkt:
Oktober 2021